Zenuwachtig was ik wel. Daar zat ik dan. In een zaal met zo'n honderd mannen, en een paar vrouwen. Allemaal burgemeesters, wethouders en vertegenwoordigers van de staat. Ik was met de trein naar Den Haag gekomen. "Nee hoor, ik hoef geen uitrijkaart", zei ik tegen de nette dame achter de balie in het sjieke Crowne Plaza Promenade Hotel. Mijn koffie met petit-fourtje had ik op. Het was tijd voor de officiele vergadering.
Ik was vlak naast de microfoon gaan zitten. Het is niet gepast voor een man om vlak naast een vrouw te gaan zitten, die hij niet kent, dus was er een ring van lege stoelen om mij heen.
Lees verder