h

We moeten op zoek naar nieuwe iconen

12 augustus 2018

We moeten op zoek naar nieuwe iconen

Foto: SP Hilversum / SP Hilversum (Hein van Kasbergen met toestemming)

In de twee maanden sinds het begin van de Burgemeester Boot-discussie is er veel gezegd en geschreven over de oud-burgemeester. In dit opiniestuk pleit de SP voor een gemeente die beter communiceert en overlegt met inwoners, en zich aan de eigen richtlijnen houdt. Wij zien in het debat de sentimenten hoog oplopen. Begrijpelijk. De discussie over de naamgeving van de Burgemeester Bootlaan raakt aan een belangrijk vraagstuk van onze samenleving: hoe gaan we met de donkere kanten van het gezamenlijk verleden om?

Communicatie
Afgelopen maart nam het college het besluit om het Molenpad te hernoemen naar oud-burgemeester Boot. De (toekomstige) bewoners kwamen in opstand. Zij vinden het Molenpad een gepaste naam voor hun straat omdat die verwijst naar de molen die er ooit stond.

Daarnaast zijn de bewoners boos omdat zij nooit zijn betrokken bij de plannen van het college om de straat te hernoemen. 'De kopers zijn niet gekend in de naamsverandering', schrijft een toekomstig bewoner in zijn mail aan de gemeenteraad. Het was voor het college een kleine moeite geweest om contact te zoeken met de kopers en te overleggen. Dat zou hebben bijgedragen aan het draagvlak.

Samen met de PvdA steunt de SP de inwoners; de fracties stelden in juni gezamenlijk vragen aan het college.

Twijfelachtig besluit
Een belangrijk punt is het controversiële verleden van burgemeester Boot. De voormalig burgervader blijkt een pleitbezorger van de apartheid in Zuid-Afrika geweest te zijn. In eerdere publicaties op de SP-site gingen we hier dieper op in. Samen met de PvdA vroegen wij het college op basis van welke informatie het college het besluit om de Burgervader een eigen straatnaam te geven genomen heeft. Je vernoemt toch niet zomaar een straat naar iemand die bewezen controversieel is?

Een straatnamencommissie doet over het algemeen grondig onderzoek ter voorbereiding op een naamgeving. Maar hoe heeft dat grondige onderzoek plaatsgevonden? Zijn alle bronnen wel geraadpleegd? En was er überhaupt een straatnamencommissie?

Bijgevoegd bij het collegebesluit zit een document genaamd 'Onderbouwing openbare ruimte Burgemeester Bootweg'. Het document bevat informatie over de verschillende burgemeesters van Hilversum en heeft blijkbaar het college voorzien van de nodige informatie bij haar beslissing over de straatnaam. Bij 'Joost Boot' is echter niks te lezen over zijn apartheidsstandpunt. Dat gemis is opvallend gezien de hoeveelheid informatie die er alleen al online over de oud-burgemeester te vinden is of in de archieven van mede-Hilversummers.

Ook geeft het document een eenzijdige weergave van de reputatie van Boot. Iedereen wist dat Boot maar al te graag zaken deden met twijfelachtige projectontwikkelaars. Vele  Hilversummers gruwelen nog steeds van de sloop van het Hilversums centrum onder het mom van kernsanering, en van het opofferen van de Hilversumse natuur voor woningbouw. Voor deze acties werd Burgemeester Boot zelfs in 1967 door Den Haag op de vingers getikt. In Hilversum was er protest tegen deze gang van zaken. Ook waren er protesten tegen de steun van Boot aan de apartheid in Zuid Afrika.

De SP sloeg daarom nog de 'Hilversumse richtlijnen voor het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte' erop na. De tweede richtlijn vraagt nadrukkelijk om 'rekening [te] houden met duidelijke gevoeligheden bij de burgerij'. In hetzelfde bestand staan ook de ´Hoofdregels bij het kiezen van straatnamen', opgesteld door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Een van deze 'hoofdregels' (hier 'tips voor de straatnamencommissie' genoemd) raadt aan om te onderzoeken 'of de te vernoemen persoon geen ongunstig verleden heeft'. In den lande wordt de volgende richtlijn ook vaak gebruikt: ’als een straat naar een persoon wordt genoemd moet het verleden van die persoon altijd goed onderzocht worden om zeker te weten dat de persoon werkelijk onomstreden is, en er geen smet op de naam rust.’

De 'iedereen hield van burgemeester Boot'-redenering die zowel in het boek 100 Jaar Hilversum Mediastad als in het document van het college te bespeuren is, doet geen recht aan de geschiedenis. De richtlijnen zijn klip en klaar. Zonder grondig onderzoek en met de controversiële reputatie voldoet het college niet aan de voorwaarden voor een naamswijziging.

Onze samenleving
De discussie heeft een belang die het Hilversumse overstijgt. Wat zegt een Burgemeester Bootlaan over ons als samenleving? Wegen Boot's foute overtuigingen op tegen de goede dingen die hij deed voor Hilversum? En wat doen we met andere omstreden straatnamen als een J.P. Coenstraat? Hoe gaan we om met de kwade kanten van ons verleden?

De SP is van mening dat we ons goed moeten realiseren dat onze straatnamen geen geschiedenisboeken zijn: een vernoeming is geen objectieve vertoning, maar een eerbetoon. De naamgeving en het behoud van straatnamen als een Burgemeester Bootlaan of een J.P. Coenstraat betekent daarmee dat we deze figuren, met al hun ideeën en daden, nog steeds op een eervol voetstuk plaatsen.

Weinig reflecteert onze prioriteiten, normen en waarden zo goed als de mensen die we eren. Het toekennen van een straatnaam aan een apartheidsbepleiter, of het handhaven van straatnamen die vernoemd zijn naar massamoordenaars, zegt iets over onze prioriteiten, normen en waarden.

Wat ons betreft, is een verandering nodig in de manier waarop we de geschiedenis representeren. Wij streven naar radicale gelijkwaardigheid, en dat betekent dat we gebeurtenissen uit de geschiedenis in de context plaatsen die recht doet, daar geschiedenisboekjes op aanpassen en rekening houden met gevoeligheden. De richtlijn is: 'Niet onbetwistbaar onomstreden? Geen straatnaam'.

Zoals Jan Marijnissen schreef in zijn boek Waar historie huis houdt: 'De mens schrijft zijn geschiedenis en daarmee de voorwaarden voor de toekomst. Wie die kent en verinnerlijkt, staat er beter voor dan wie ontkent, negeert of verwerpt'.

Andere presentatie
We willen een andere presentatie van de geschiedenis, waarin we uitgaan van de ervaringen van alle mensen. Dat is geen geschiedvervalsing, maar het plaatsen van de gebeurtenissen in de juiste context.

Vandaag de dag hopen wij te kunnen spreken voor het merendeel van de mensen en partijen als we zeggen dat we staan voor mensenrechten en een inclusieve samenleving. Dat resulteert erin dat we de gruwelen van onder meer het Europees kolonialisme en imperialisme erkennen en verwerpen. Dat we zeggen: de verering van figuren die aan die kwaden vorm hebben gegeven, hoort niet meer.

Het verzet tegen foute straatnamen is niet een pleidooi voor het wissen van de geschiedenis, maar de wil om de geschiedenis in een juiste context te plaatsen. Het gaat erom racisten en moordenaars geen ereplaats te verschaffen, maar op de juiste (duistere) bladzijde van onze geschiedenisboeken te zetten. De discussie gaat daarmee niet zozeer over het verleden, maar juist over wat we met onze erfenis doen.

Stalinlaan
De heroverweging die wij nu maken over de naamgeving van de Burgemeester Bootlaan staat in een lange lijn van heroverwegingen die we in het verleden maakten over straten. Getuige verschillende voorbeelden in en buiten Nederland. Samen met de andere bevrijders van Europa, Churchill en Roosevelt, ontving Stalin de eer van een vernoeming; de gemeente Amsterdam veranderde de Amstellaan in de Stalinlaan. Toen men na Stalin's dood begon in te zien dat Stalin eigenlijk een vreselijke dictator was die verantwoordelijk was voor de moord op miljoenen onschuldigen, werd de straat symbolisch omgedoopt in de Vrijheidslaan.

Of denk aan de J.P. Coenschool die nu van naam verandert omdat de ouders en leraren bezwaren hadden tegen de man die zo'n prominente rol speelde in de slavernij en gewelddadige kolonisering van Indonesië. Jan Pieterszoon Coen was als gouveneur-generaal van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) verantwoordelijk voor de 15.000 doden die vielen op de Banda-eilanden toen de bewoners weigerden hun muskaatnoten uitsluitend aan de VOC te verkopen.

In steden als Berlijn (Duitsland), Lanaken (België) en Salzburg (Oostenrijk) werden (en worden) straatnamen van nazi-figuren verwijderd en hernoemd.

Volgens historicus en universitair docent Fatah-Black zijn de meeste 'koloniale helden' pas honderden jaren na hun dood op een voetstuk geplaatst. 'Het is het op een voetstuk plaatsen van iets dat we volgens mij niet op een voetstuk moeten plaatsen.'

Het niet vergeven van straatnamen aan controversiële figuren of het hernoemen van straatnamen is dus niets raars of engs. Het zegt juist iets positiefs over hoe we onze verantwoordelijkheden nemen en de geschiedenis bekijken.

Ethiek is geen weegschaal
Los van de dubieuze reputatie die Boot al sinds zijn tijd als burgemeester had, heeft hij ook  veel heeft betekend voor Hilversum, zoals degenen die pleiten voor een straat met zijn naam, benadrukken. Dat moge zo zijn, maar dezelfde vlieger gaat ook op voor Stalin en Hitler.

Ethiek is geen weegschaal. Het is geen afweging tussen de goede en foute dingen die iemand gedaan heeft. Ethisch handelen is een grens stellen vanuit een bepaald perspectief. En voor ons wordt die grens overschreden bij het pleiten voor het geven van straatnamen aan mensen die een systeem van onderdrukking steunden, slavernij steunden, massamoorden of oorlogsmisdaden pleegde en kolonialisme voorstonden.

Boot is omstreden, en dat gegeven zou afdoende motivatie moeten zijn om geen straat naar hem te vernoemen.

Politiek is, wat de SP betreft, meer dan alleen de praktische zaken van het leven aan te pakken en beslissingen te nemen rond huidige of toekomstige problemen. Politiek staat ook voor ethiek. Een overheid is er voor iedereen en moet ervoor zorgen dat iedere Nederlander zich onderdeel kan voelen van onze samenleving. Het benoemen van straten met straatnamen die mensen kwetsen is niet nodig, en andere keuzes zijn eenvoudig te maken. (Daar hebben we immers die richtlijnen voor!).

Nieuwe iconen
Het is tijd om voorbij te gaan aan de ‘helden’ van het verleden die door hun handelen mensen gekwetst en geschaad hebben. Het is tijd om recht te doen aan de waarden van inclusiviteit en gelijkwaardigheid die we nu met elkaar delen. Dat doen we door iconen te noemen en te eren die voor die waarden staan.

Denk dan aan Suze Groeneweg, die in 1918 de eerste vrouw in de Tweede Kamer werd verkozen. Aan Cuffy, die in 1763 een grote slavenopstand leidde in de voormalige Nederlandse kolonie Berbice. Of aan de talloze Indonesische verzetsstrijders die in opstand kwamen tegen de Nederlandse kolonisten. Dát zijn onze helden. Helden uit een geschiedenis die van iedereen is.

Ook in Hilversum moeten we hier nog een flinke discussie over voeren. We hebben nog een lange weg te gaan. Maar laten we voor nu het Molenpad gewoon het Molenpad laten.


U bent hier